Goden

In het oude Griekenland waren er veel goden. De oppergod heette Zeus, hij was de god van de donder. Er waren veel goden bijvoorbeeld,

Aphrodite (de godin van de liefde, vruchtbaarheid, schoonheid en de beschermster van de flora en fauna)

 Apollo (god van de zon, geneeskunde, voorspellingkunst en muziek)

Ares (de god van de oorlog en de krijgslust)

Artemis (godin van de jacht, wilde dieren en vruchtbaarheid)

Demeter (godin van de landbouw, oogst en graan)

Dionysos (god van de druiven en wijn)

Eros (god van de liefde)

Hades (god van de rijkdom, hoorn des overvloeds, rijkdom, kostbare metalen en de onderwereld)

Hephaistos (god van het smeedwerk, vuur en ambachten)

Hera (godin van vrouw en huwelijk, ze beschermt het gezin)

Hebe (schenkster van de goden)

Hermes (god van de handel, reizigers en dieven)

Hestia (godin van haard en familie)

Iris (godin van de regenboog)

Pallas Athena (godin van de wijsheid en kennis, de oorlog en beschermster van kunstenaars, handwerkslieden, Athene en Griekse helden)

Pan (god van het woud, de herders en de muziek)

Persephone (godin van het dodenrijk)

Poseidon (god van de zeeën, water, aardbevingen en paarden)

Zeus (oppergod, heerser van de hemel en aarde, god van het weer en de bliksem) 

                                                    Iris